Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een wegingsfactor van 2 op zijn plaats is nu het bezwaar is gericht tegen vijf WOZ-beschikkingen op één aanslagbiljet en voor elk van deze WOZ-beschikkingen een hoorzitting op locatie heeft plaatsgevonden. 

Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen vijf onroerende zaken. De WOZ-beschikkingen zijn verenigd op één aanslagbiljet.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een wegingsfactor van 2 op zijn plaats is nu het bezwaar is gericht tegen vijf WOZ-beschikkingen op één aanslagbiljet en voor elk van deze WOZ-beschikkingen een hoorzitting op locatie heeft plaatsgevonden. Dit laatste heeft de tijd die de gemachtigde aan het bezwaar heeft besteed aanmerkelijk vermeerderd. De rechtbank acht een wegingsfactor van 2 op zijn plaats en trekt daarbij de vergelijking met de regels voor samenhangende zaken. Bij vier of meer samenhangende zaken is de wegingsfactor 1,5. Het is dan niet verdedigbaar om, zoals de heffingsambtenaar bepleit, een zelfde factor te hanteren bij vijf zaken die niet samenhangen. De rechtbank acht zich niet in staat om een vast richtsnoer te geven voor gevallen als deze en adviseert partijen om zelf afspraken te maken. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en verhoogt de kostenvergoeding voor de bezwaarfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 11 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen