Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat bij het berekenen van de woondelenvrijstelling van een agrarisch bedrijf met een woning de meerwaarde van een perceel met bouwblok ten opzichte van een perceel zonder bouwblok moet worden toegerekend aan de woning. Dit leidt tot een hogere vrijstelling.

Belanghebbende, X, is eigenaar en gebruiker van een agrarisch bedrijf met een woning. In geschil zijn de hoogte van de WOZ-waarde en de aanslag OZB gebruikersbelasting.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat bij het berekenen van de woondelenvrijstelling van een agrarisch bedrijf met een woning de meerwaarde van een perceel met bouwblok ten opzichte van een perceel zonder bouwblok moet worden toegerekend aan de woning. Het hof verwerpt de stelling van de heffingsambtenaar dat het recht om een woning te mogen bouwen op het hele perceel rust, en dat de waarde van de grond naar evenredigheid moet worden toegerekend aan de woning en de niet-woning. De volgens de taxatiewijzer berekende meerwaarde van een perceel met bouwblok ten opzichte van een perceel zonder bouwblok moet worden toegerekend aan de woning. Rekening houdend met het voorgaande heeft de heffingsambtenaar de aanslag OZB gebruikersbelasting op een te hoog bedrag vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft daarnaast ten onrechte in de waardematrix een toeslag voor multifunctionaliteit toegepast voor de pluimveestallen. Tot verlaging van de beschikte WOZ-waarde leidt dit echter niet. Het hoger beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Gemeentewet 220e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 11 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen