Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het sinds de wijziging van art. 29 Wet WOZ per 1 oktober 2015 voor mevrouw X mogelijk is om juist een hogere WOZ-waarde te bepleiten. Door de (iets) hoger vastgestelde waarde heeft X recht op een proceskostenvergoeding van € 1500.
Mevrouw X heeft drie onroerende zaken in de gemeente Rotterdam in eigendom. De WOZ-waarden hiervan zijn voor 2016 vastgesteld op € 134.000, € 481.000 en € 297.000. Aanvankelijk stelt X in bezwaar en beroep dat deze waarden te hoog zijn. X verandert uiteindelijk haar standpunt met betrekking tot de eerste onroerende zaak en stelt dat de WOZ-waarde juist te laag is. Volgens de inspecteur is dit in strijd met de goede procesorde.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat het sinds de wijziging van art. 29 Wet WOZ per 1 oktober 2015 voor X mogelijk is om een hogere WOZ-waarde te bepleiten. De wijziging van haar standpunt is ingegeven door de inhoud van het taxatierapport van de tegenpartij, zodat het voor deze ook niet helemaal een verrassing kan zijn. Bovendien heeft X haar gewijzigde standpunt ruim voor de zitting kenbaar gemaakt. Aangezien geen van beide partijen de waarde aannemelijk maakt, wordt deze in goede justitie vastgesteld op € 140.000. X heeft daarom recht op een proceskostenvergoeding van € 1500. De andere WOZ-waarden zijn niet te hoog. Zo is tijdens een onderzoek ter plaatse met een meetlint vastgesteld dat een kelder voldoende hoog is, goed begaanbaar is en in goede staat van onderhoud verkeert. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn krijgt X voorts een immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet waardering onroerende zaken 29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 28 juli
Focus: Focus