Rechtbank Rotterdam oordeelt in navolging van de Hoge Raad dat de heffing van hondenbelasting geen discriminatie oplevert.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een aanslag hondenbelasting 2017 van de gemeente Molenwaard.

Rechtbank Rotterdam oordeelt in navolging van de Hoge Raad dat de heffing van hondenbelasting geen discriminatie oplevert. De Hoge Raad heeft in 2013 geoordeeld dat de wetgever met de regeling in de Gemeentewet over de hondenbelasting en de gemeenteraad in navolging daarvan in de verordening in redelijkheid een onderscheid heeft kunnen maken tussen houders van honden en andere personen (HR 18 oktober 2013, nr. 13/01116, V-N 2013/53.23). De rechtbank acht deze overweging ook in het huidige tijdsgewricht dragend en overtuigend en oordeelt dat geen sprake is van strijd met het discriminatieverbod. Ook is volgens de rechtbank geen sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel. Er hoeft geen relatie te bestaan tussen de kosten die honden veroorzaken en de (hoogte van de) hondenbelasting. Ten slotte levert de hondenbelasting ook geen strijd op met het recht op eigendom.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 226

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 12 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen