György Zóltan Gattyán ontwikkelt knowhow voor een interactief communicatiesysteem waarmee in realtime vrijetijdsdiensten met volwassenencontent kan worden aangeboden. Gattyán draagt de knowhow over aan een Liechtensteinse vennootschap. Vervolgens vinden er transacties plaats met Portugese en Luxemburgse vennootschappen. Uiteindelijk wordt de knowhow geëxploiteerd door de Portugese vennootschap Lalib-Gaesto e Investiments Lda. De knowhow wordt op basis van een licentieovereenkomst ter beschikking gesteld door WebMindLicenses Kft., een Hongaarse vennootschap waarvan Gattyán eigenaar-bestuurder is. WebMindLicenses heeft de knowhow om niet verkregen van een Portugese vennootschap, waarvan Gattyán ook eigenaar is. Naar aanleiding van een onderzoek legt de Hongaarse Belastingdienst btw-navorderingsaanslagen op. Volgens de fiscus exploiteert WebMindLicenses in feite de knowhow, en geschiedt de exploitatie daarom in feite in Hongarije. De Hongaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Hongaarse rechter moet beoordelen of de overeenkomst een zuiver kunstmatige constructie vormt, die verhult dat de betrokken diensten in werkelijkheid niet door de licentienemer worden verricht maar door de licentiegever. Het Hof van Justitie EU merkt daarbij op dat de Hongaarse rechter met name moet nagaan of de zetel van bedrijfsuitoefening, of de vi van de licentienemer, niet werkelijk bestaat. Verder moet in aanmerking worden genomen of deze vennootschap over een geschikte structuur beschikt voor de uitoefening van de betrokken economische activiteit. Volgens het Hof van Justitie EU is het niet in strijd met het EU-recht dat de btw eventueel wordt nagevorderd in de lidstaat van de plaats van werkelijke verrichting van de dienst.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 december