Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Hongaarse rechter de Hongaarse regeling buiten toepassing moet laten. De Hongaarse regeling is namelijk onverenigbaar met art. 63 VWEU, hetgeen blijkt uit een prejudicieel arrest van het Hof van Justitie EU.

De Hongaarse vennootschap Grossmania Mezőgazdasági Termelő és Szolgáltató Kft. heeft vennoten uit andere lidstaten dan Hongarije. Grossmania had in Hongarije rechten van vruchtgebruik op onroerende goederen (landbouwgrond). Deze rechten worden geschrapt uit het grondregister. Grossmania gaat hiertegen niet in beroep. In een arrest van 6 maart 2018 (C‑52/16 en C‑113/16) beslist het Hof van Justitie EU dat het schrappen van de rechten van vruchtgebruik op landbouwgrond waarvan de houders geen naast familielid zijn van de eigenaar van die grond in strijd is met het EU-recht. Grossmania verzoekt vervolgens om herinschrijving van haar rechten. Dit wordt geweigerd. De Hongaarse rechter vraagt zich af, omdat de feiten niet volledig overeenkomen, of de van toepassing zijnde Hongaarse regels gelden, ondanks het arrest van 6 maart 2018. Hij stelt daartoe een prejudiciële vraag.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Hongaarse rechter de Hongaarse regeling buiten toepassing moet laten. De Hongaarse regeling is namelijk onverenigbaar met art. 63 VWEU, hetgeen blijkt uit een prejudicieel arrest van het Hof van Justitie EU. De Hongaarse rechter moet de bevoegde bestuurlijke instantie opdragen om de rechten van vruchtgebruik opnieuw in te schrijven. Dat de doorhaling van die rechten niet binnen de wettelijke termijnen in rechte is aangevochten, is niet van belang.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 11 maart

155

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen