Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Hongarije in strijd met het EU-recht handelt door de btw-verleggingsregeling met terugwerkende kracht toe te passen. De verleggingsregeling mag pas worden toegepast vanaf het moment dat de toestemming is verleend.

Hongarije verzoekt de Europese Commissie eind 2014 en medio 2015 om af te mogen wijken van art. 193 Btw-richtlijn wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon om bepaalde frauduleuze praktijken van bedrijven in de uitzendsector te bestrijden. De EC staat Hongarije op 11 december 2015 toe om de verleggingsregeling toe te passen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek over de maand januari 2015, stelt de Hongaarse Belastingdienst vast dat Human Operator Zrt., dat in de uitzendsector werkzaam is, de verleggingsregeling niet heeft toegepast. De Belastingdienst verzoekt Human Operator vervolgens om een bedrag aan btw te betalen. Human Operator stelt echter dat Hongarije de verleggingsregeling pas vanaf 11 december 2015 mag toepassen. De Hongaarse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Hongarije in strijd met het EU-recht handelt door de btw-verleggingsregeling, in afwijking van art. 193 Btw-richtlijn, met terugwerkende kracht toe te passen. Pas vanaf het moment dat Hongarije in kennis is gesteld van de toestemming om van de Btw-richtlijn af te mogen wijken, kan de verleggingsregeling worden toegepast. Hierbij is niet van belang dat in de kennisgeving niets is vermeld over de inwerkingtredingsdatum, en Hongarije heeft verzocht om de regeling met terugwerkende kracht in te mogen voeren.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 15 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen