Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente terecht aanslagen binnenhavengeld heeft opgelegd aan X ter zake van het gebruik van de haven.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woonboot. De heffingsambtenaar van de gemeente legt aan X diverse aanslagen binnenhavengeld op vanwege het gebruik van het havengebied bestaande uit het innemen van een ligplaats. X is het niet eens met deze aanslagen. Hij ageert met name tegen de hoogte van de tarieven. De aanslagen (€ 180 per kwartaal) staan in schril contrast tot het bedrag dat X in het verleden betaalde aan de Domeinen voor de huur van de ligplaats (circa € 60 per jaar).

Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente terecht aanslagen binnenhavengeld heeft opgelegd aan X ter zake van het gebruik van de haven. Het hof acht aannemelijk dat het water waarin de boot is gelegen, in beheer is bij de gemeente. Dit is voldoende. Het is niet vereist dat de gemeente het water in bezit of in eigendom heeft. Het hof acht de tarieven binnenhavengeld niet onrechtmatig. Het feit dat de huursom die X aan de Domeinen betaalde voor de ligplaats een stuk lager lag, betekent niet dat de tarieven binnenhavengeld onredelijk of willekeurig zijn. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Gemeentewet 217

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen