Voor het bepalen van de omvang van de RVU-drempelvrijstelling is het moment van betaling van de eerste uitkering relevant. Dit staat in een V&A (vraag en antwoord) van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst.
In art. 32ba, lid 7 Wet LB 1964 is een tijdelijke drempelvrijstelling van de RVU-heffing opgenomen. De omvang van de RVU-drempelvrijstelling hangt af van het op hele maanden naar boven afgeronde aantal maanden tussen de eerste RVU-uitkering en het bereiken van de AOW-leeftijd van de werknemer. Hierbij wordt dus aangesloten bij de feitelijke datum waarop die eerste uitkering gedaan wordt en niet bij het tijdvak waarop die uitkering ziet. In de casus die in het V&A wordt behandeld is de periode tussen de eerste RVU-uitkering van 25 april 2023 en het bereiken van de AOW-leeftijd op 15 juni 2023 gelijk aan 1 maand en 21 dagen. Deze periode mag naar boven op hele maanden worden afgerond. Voor de omvang van de RVU-drempelvrijstelling is in het voorbeeld dus een periode van twee maanden relevant.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32ba
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 3 juli