Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. In geschil is of in bezwaar de hoorplicht is geschonden.

Hof Den Haag oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden nu de heffingsambtenaar voldoende heeft gedaan om de gemachtigde van X te horen. De heffingsambtenaar heeft een uitnodiging voor een hoorgesprek verstuurd onder vermelding van twee concrete data met tijdstip en telefoonnummer waarop de heffingsambtenaar bereikbaar is. De gemachtigde heeft deze brief ontvangen en zonder opgaaf van redenen niet op de brief gereageerd. Verder acht het hof gelet op de vastlegging in het elektronisch dossier aannemelijk dat de heffingsambtenaar op twee tijdstippen voicemailberichten heeft achtergelaten bij de gemachtigde met het verzoek om de voorkeursdatum en het tijdstip aan te geven voor het hoorgesprek. Onder deze omstandigheden kan de heffingsambtenaar niet worden tegengeworpen dat hij X niet heeft gehoord (vgl. HR 16 januari 2015, BNB 2015/55, V-N 2015/7.5). Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 7:2