X heeft aangiften IB/PVV 2017 en 2018 gedaan. In de aanslag IB/PVV 2017 heeft de inspecteur correcties toegepast op de aangifte van X, wat resulteerde in een hoger belastbaar inkomen, en een rentebeschikking vastgesteld. Voor 2018 is de aanslag conform de aangifte opgelegd. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. In hoger beroep is onder andere in geschil of de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden door geen hoorgesprek te voeren met X voordat uitspraak op bezwaar werd gedaan.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de hoorplicht niet heeft geschonden. De inspecteur heeft na de ontvangst van de ingebrekestelling van X voldoende inspanningen geleverd om een hoorgesprek mogelijk te maken door meerdere data en tijdstippen voor te stellen en rekening te houden met de door X opgegeven verhinderdata. X heeft daarentegen onvoldoende inspanningen geleverd om een hoorgesprek te laten plaatsvinden. Gezien de ingebrekestelling van X, waarin hij verzoekt om binnen veertien dagen uitspraak te doen, mag van X worden verwacht dat hij zich in die periode voldoende beschikbaar houdt voor een hoorgesprek, en bij verhindering in samenspraak met de inspecteur naar een redelijke oplossing zoekt. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 30 januari
Informatiesoort: VN Vandaag