Hof Amsterdam oordeelt dat in coronatijd de heffingsambtenaar telefonisch mag horen, ondanks een verzoek om fysiek te horen. Daarbij mag hij dossierinzage niet achterwege laten.

In hoger beroep is in geschil of de heffingsambtenaar de hoorplicht in de bezwaarprocedure heeft geschonden. X en Y klagen dat de heffingsambtenaar hen op 16 november 2020 alleen telefonisch heeft willen horen en dat zij daardoor tijdens de bezwaarprocedure geen inzage hebben kunnen nemen in de op de zaak betrekking hebbende stukken.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gedeeltelijke ‘lockdown’, vanwege de uitbraak van het coronavirus, niet kan rechtvaardigen dat de heffingsambtenaar in het geheel geen mogelijkheid tot inzage heeft geboden. Dit kan ook langs elektronische weg plaatsvinden. Er is daarom sprake van een gebrek bij de totstandkoming van de uitspraak op bezwaar. In een tussenuitspraak draagt het hof, met toepassing van de bestuurlijke lus, de heffingsambtenaar op om X en Y de gelegenheid te bieden te worden gehoord en inzage te geven in de stukken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

407

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen