Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de hoorplicht geen betrekking heeft op de nevenvorderingen zoals vorderingen tot vergoeding van de bezwaarkosten en de immateriële schade. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X doet BPM-aangifte voor een Audi Q7 3.0 TDI Quattro. De later opgelegde naheffingsaanslag is na bezwaar vernietigd en X krijgt de bezwaarkosten van € 246 vergoed. Volgens Rechtbank Gelderland heeft X geen recht op andere of hogere (schade)vergoedingen. In hoger beroep stelt X dat de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2021/419) oordeelt dat de hoorplicht geen betrekking heeft op de nevenvorderingen zoals vorderingen tot vergoeding van de bezwaarkosten en de immateriële schade. Ook het EU-recht noopte niet specifiek tot het horen van X (zie HR 25 oktober 2019, 18/04694, V-N 2019/51.24). De rechtbank heeft terecht in dezelfde formatie geoordeeld over hoofdgeschil en de schadevergoedingen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen