Hof Den Haag oordeelt in een tussenuitspraak dat een hospice als woning kwalificeert voor de onroerendezaakbelasting. De woonfunctie overheerst de zorgfunctie.
Stichting X is eigenaar van een onroerende zaak die als hospice wordt gebruikt. Het hospice heeft zeven verblijf/slaapkamers met eigen badkamer, een gezamenlijke woonkamer, (bij)keuken en diverse verkeersruimten. De heffingsambtenaar heeft de onroerende zaak niet als woning aangemerkt en aanslagen opgelegd naar het tarief voor niet-woningen. Stichting X gaat in bezwaar en beroep. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar gaat in hoger beroep. In hoger beroep is in geschil of bij de toets of de onroerende zaak kan worden aangemerkt als woning, de woonfunctie de zorgfunctie overheerst.
Hof Den Haag oordeelt in een tussenuitspraak dat de woonfunctie van de verblijf/slaapkamers in het hospice overheersend is. De kamers zijn ingericht voor duurzame menselijke bewoning en beschikken niet over medische apparatuur of andere zorgondersteunende voorzieningen. De zorgverlening in het hospice is vergelijkbaar met thuiszorg, waarbij cliënten zelf verantwoordelijk zijn voor de inkoop en financiering van hun zorg. Het hospice creëert een huiselijke sfeer en de woonfunctie overheerst de zorgfunctie. Volgens het hof moet de onroerende zaak daarom als woning worden aangemerkt. Bij de einduitspraak is ter zitting, bij wijze van compromis, overeengekomen dat de WOZ-waarde voor de onroerende zaak voor het kalenderjaar 2022 gehandhaafd blijft op € 1.867.000 (zie Hof Den Haag 23 januari 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:362).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 22
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Editie: 28 maart
Informatiesoort: VN Vandaag