Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X het bedrag van € 170.000 niet ten laste van zijn winst kan brengen. Er is namelijk sprake van de terugbetaling van een lening en geen sprake van een borgstelling.

Belanghebbende, X, is huisarts. In 1994 leent hij € 181.152 van B. In 2010 vordert B terugbetaling van het bedrag. In 2012 sluiten X en B uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst, op grond waarvan X € 170.000 betaalt aan B. X is van mening dat het bedrag van € 170.000 aftrekbaar is als verlies uit onderneming dan wel als negatief resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X het bedrag van € 170.000 niet ten laste van zijn winst kan brengen. Volgens de rechtbank heeft X zich namelijk hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schuld, en is er geen sprake van een borgstelling. Verder merkt de rechtbank op dat uit de overeenkomsten die X heeft overgelegd, blijkt dat er sprake is van terugbetaling van de lening uit 1994. Bij de terugbetaling van een lening is er volgens de rechtbank geen sprake van aftrekbare kosten in de zin van de Wet IB 2001, dan wel van een verlies uit onderneming of werkzaamheid. De rechtbank verwerpt verder nog de stelling van X dat er sprake was van een investering in een op te zetten medisch centrum, ter zake waarvan het verlies in 2011 definitief is geworden. Volgens de rechtbank heeft X deze stelling namelijk onvoldoende onderbouwd en geconcretiseerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen