Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat X als huurder van een woning recht heeft op een WOZ-beschikking en daarom ook gerechtigd is daartegen rechtsmiddelen aan te wenden. In dit geval ontbreekt het X echter aan procesbelang en is het bezwaar niet-ontvankelijk. X maakt niet aannemelijk dat haar woning een sociale huurwoning is en dat de WOZ-waarde dus mede de hoogte van de huur van haar woning bepaalt.

Belanghebbende, X, is huurder van een woning. Zij ontvangt een WOZ-beschikking 2016 waartegen zij in bezwaar en beroep gaat.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat X als huurder van een woning recht heeft op een WOZ-beschikking en daarom ook gerechtigd is daartegen rechtsmiddelen aan te wenden. In dit geval ontbreekt het X echter aan procesbelang en is het bezwaar niet-ontvankelijk. Er zijn aan X geen belastingen opgelegd die zijn gekoppeld aan de WOZ-waarde. Ook overigens heeft X niet aannemelijk gemaakt dat zij belang heeft bij de WOZ-waarde. X stelt dat zij belang heeft bij de WOZ-waarde omdat haar woning een sociale huurwoning is en dat de WOZ-waarde dus mede de hoogte van de huur bepaalt. Nu de heffingsambtenaar betwist dat er sprake is van een sociale huurwoning, had X haar stelling nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door een huurovereenkomst te overleggen. X heeft dit verzuimd, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat zij geen procesbelang heeft. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 1:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 22 december

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen