ATP Pension Service A/S verricht diensten ten behoeve van pensioenfondsen. ATP brengt tot en met 30 juni 2002 btw in rekening over haar diensten. Naar aanleiding van het SDC-arrest van het HvJ EU stelt ATP echter dat haar diensten in verband met betalingen ten gunste van en uitkeringen uit de pensioenregelingen van btw zouden moeten zijn vrijgesteld. De Deense Belastingdienst beslist dat de diensten van ATP in verband met pensioenuitkeringen inderdaad van btw zijn vrijgesteld, maar is de vrijstelling niet van toepassing op de meeste diensten in verband met binnenkomende betalingen. ATP is het hier niet mee eens en gaat in beroep. ATP stelt dat haar diensten zijn vrijgesteld omdat zij ´het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen´ vormen dan wel moeten worden aangemerkt als een ´handeling [...] betreffende deposito's, rekening-courantverkeer, betalingen, overmakingen [...]´. De Deense rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat pensioenfondsen onder art. 13 B onderdeel d punt 6 Zesde btw-richtlijn kunnen vallen wanneer: • zij worden gefinancierd door de pensioenontvangers; • het spaargeld wordt belegd volgens het beginsel van risicospreiding, en • het beleggingsrisico wordt gedragen door de leden van het pensioenfonds. Volgens het HvJ EU is hierbij niet van belang dat: • de bijdragen door de werkgever worden gestort; • het bedrag ervan is vastgelegd in collectieve overeenkomsten tussen de werkgeversorganisaties en de vakbonden; • het spaargeld op diverse financiële wijzen kan worden terugbetaald; • de bijdragen voor de IB aftrekbaar zijn, of • een ondergeschikt verzekeringselement eraan kan worden toegevoegd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 14 maart