Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de hypotheekrente aftrekbaar is in het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Aftrek in een ander jaar staat de Wet IB 2001 niet toe. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X voert in haar IB-aangifte 2016 een bedrag van € 9211 op aan ‘restant persoonsgebonden aftrek’. Dit blijkt echter te gaan om in 2009/2010 betaalde hypotheekrente. De inspecteur staat aftrek van de hypotheekrente niet toe.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2021/44.1.1) oordeelt dat de hypotheekrente alleen aftrekbaar is in het jaar, waarin de kosten zijn gemaakt. Aftrek in een ander jaar staat de Wet IB 2001 niet toe. Het hof verwijst ook naar de zaak van de ex-partner van X die de hypotheekrente in zijn IB-aangifte 2015 had afgetrokken (Hof Arnhem-Leeuwarden 26 juni 2018, 17/01140, V-N 2018/51.1.1 en HR 15 maart 2019, 18/03271, V-N 2019/16.29.4 (art. 80a Wet RO)). Ruimte om X tegemoet te komen, hebben het hof en de inspecteur niet en het hof is ook niet bevoegd om de hardheidsclausule van art. 63 AWR toe te passen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 63

Wet inkomstenbelasting 2001 3.147

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 mei

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen