In het kader van de echtscheiding neemt X het aandeel van C over in de eigen woning en de hypotheekschuld. Hof Den Haag oordeelt dat sprake is van een eigen woning maar dat voor de helft van de schuld geen sprake is van een eigenwoningschuld maar van een box III-schuld.

X en haar (ex)echtgenoot C bezitten in 2016 gezamenlijk (beiden voor 50%) een woning. In het kader van de scheiding komen partijen overeen dat de lusten en lasten van de woning per 1 januari 2014 geheel aan X worden toegerekend, onder de voorwaarde dat zij vóór 1 januari 2017 laat blijken het aandeel van de (ex)echtgenoot in de woning te kunnen verwerven. X handelt hiernaar en verkrijgt in januari 2017 de woning volledig in eigendom. In de aangifte IB 2016 rekent X de woning voor 100% toe als eigen woning, maar de inspecteur rekent de belastbare inkomsten uit eigen woning voor maar 50% aan X toe. Omdat X en C in 2016 geen fiscaal partners meer zijn, is X afzonderlijk ten aanzien van de onverdeelde helft van de woning in de heffing betrokken. X gaat in beroep en stelt dat de woning voor 100% aan haar moet worden toegerekend, omdat niet moet worden uitgegaan van de juridische eigendom van de woning, maar van de economische eigendom ervan die zij sinds 1 januari 2014 heeft. Als Rechtbank Den Haag het beroep van X gegrond verklaart, gaat de inspecteur in hoger beroep.

Hof Den Haag stelt vast dat X op 1 januari 2014 het 50%-belang van C in het economisch eigendom van de woning verwerft en ook in 2016 economisch eigenaar van de gehele woning is. Volgens het hof kwalificeert daardoor de gehele woning voor X als eigen woning in de zin van de Wet IB 2001. Dat betekent echter nog niet dat X recht heeft op hypotheekrenteaftrek. Daarvoor is vereist dat de gehele hypotheekschuld voor X in 2016 kwalificeert als eigenwoningschuld. Het hof oordeelt dat het deel van de schuld dat ziet op de verwerving van het belang van de (ex)echtgenoot een schuld betreft die na 1 januari 2013 bij X is opgekomen en dient te voldoen aan de aflossingseis zoals opgenomen in de Wet IB 2001. De schuld voldoet daar echter in 2016 (nog) niet aan zodat de hypotheekrente over dit deel van de schuld niet in aftrek komt in box I, maar een box III-schuld is. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.110

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 15 januari

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen