X en zijn ex-partner hebben in 2019 de zorg over hun kinderen verdeeld. De inspecteur weigert aan X de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) toe te kennen omdat het jongste kind in 2019 niet ten minste 156 dagen tot het huishouden van X behoort.
Rechtbank Noord-Nederland overweegt dat als X niet aan de inschrijvingseis voldoet, hij toch aan de eisen voor de IACK voldoet als het jongste kind in het kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden tot het huishouden van beide ouders behoort. Volgens de uitvoeringsregeling behoort een kind tegelijkertijd tot het huishouden van beide ouders indien hij doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van beide huishoudens verblijft. X maakt op basis van de week- en weekendregeling en de vakantieregeling uit het ouderschapsplan aannemelijk dat aan de verblijfeis is voldaan. X heeft in 2019 recht op de IACK.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 25 april