Naast het exploiteren van rijscholen, verricht X werkzaamheden voor ANWB-rijopleidingen en verzorgt hij rijlessen voor cursisten van zijn broer, die ook een rijschool exploiteert. Naar aanleiding van de resultaten van een BTW-onderzoek bij X besluit de inspecteur om de controle uit te breiden. De inspecteur legt uiteindelijk diverse IB-navorderingsaanslagen en BTW-naheffingsaanslagen 2016 - 2020 op aan X. Volgens X zijn de aanslagen echter ten onrechte opgelegd dan wel te hoog.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat uit de door de inspecteur overgelegde overzichten van door X ontvangen bedragen blijkt dat omzet niet is aangegeven. De meeste aanslagen zijn dan ook terecht opgelegd en niet te hoog. De rechtbank wijst er daarbij op dat de inspecteur zijn schatting heeft gebaseerd op rijlesgerelateerde bijschrijvingen en gestorte contanten en tikkies op de bankrekeningen van X. Het is niet onredelijk dat de inspecteur ervanuit gaat dat zowel de betalingen waarin uitdrukkelijk is verwezen naar rijlessen of examens maar ook de contante stortingen en tikkies betalingen zijn voor rijlessen. Een en ander geldt niet voor de aanslagen voor het jaar 2018. De IB-navorderingsaanslag 2018 wordt verminderd tot nihil en de BTW-naheffingsaanslag 2018 wordt vernietigd. Verder wordt de BTW-naheffingsaanslag 2017 nog verminderd in verband met een overnamefout.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 31 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag