X heeft een eenmanszaak die zich bezighoudt met de verkoop van computers, ICT-advisering en het schrijven van een boek. Sinds 2006 zijn de activiteiten verliesgevend. Voor de jaren 2018 en 2019 heeft X aangifte gedaan van negatieve resultaten uit onderneming, die door de inspecteur zijn gecorrigeerd. In beroep oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een bron van inkomen vanwege de structurele verliezen. X gaat in hoger beroep. In hoger beroep is in geschil of de activiteiten van X een bron van inkomen vormen, en zo ja, of het daarmee behaalde negatieve resultaat als verlies uit onderneming in aanmerking kan worden genomen.
Hof Den Haag oordeelt dat de ICT-activiteiten en het schrijven van een boek voor X geen bron van inkomen vormen. De daaruit opkomende verliezen hebben daarom geen invloed op het inkomen uit werk en woning. X heeft niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een objectieve verwachting is dat met de ICT-activiteiten en het schrijven van een boek positieve opbrengsten kunnen worden behaald. De structurele verliezen vanaf 2011 en het ontbreken van omzet in de jaren 2019 tot en met 2022 ondersteunen dit oordeel. Verder maakt X in relatie tot het schrijven van het boek, en de daaruit voortvloeiende negatieve resultaten, niet aannemelijk dat hij deelneemt aan het economische verkeer, überhaupt aanvang heeft gemaakt met het schrijven van een boek of zicht bestaat op publicatie daarvan. X' hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8