Belanghebbende, X, werkt als systeemprogrammeur voor A. In zijn vrije tijd ontwikkelt hij software waarmee het mogelijk is om op een pc aanpassingen en verbeteringen voor mainframeapplicaties te ontwikkelen. Hij stelt deze tool jarenlang om niet ter beschikking aan A en zijn collega’s. In 1995 richt X een onderneming, Z, op. Tot 2011 verricht deze onderneming geen activiteiten. In 2011 brengt X de tool in Z in. De tool wordt daarbij geactiveerd voor de WEV van € 250.000. Volgens de inspecteur moet de tool worden geactiveerd tegen de historische kostprijs van € 5000. De Hoge Raad oordeelt dat niet duidelijk is of het hof de juiste criteria heeft gehanteerd bij de vaststelling dat er sprake is van arbeid in de zin van art. 22 lid 1 onderdeel b Wet IB 1964 en verwijst de zaak naar Hof 's-Hertogenbosch.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de activiteiten van X in de jaren ’90 als het verrichten van arbeid in de zin van art. 22 lid 1 onderdeel b Wet IB 1964 kunnen worden aangemerkt. Er is namelijk sprake van deelname aan het economische verkeer omdat X in privétijd enkele honderden arbeidsuren heeft besteed aan het ontwikkelen van de tool en X de tool, tijdens dan wel aansluitend aan de ontwikkelfase, ter beschikking heeft gesteld aan zijn voormalige werkgever en collega’s. Ook kon X naar maatschappelijke opvattingen redelijkerwijs een voordeel verwachten. Vervolgens stelt het hof vast dat de tool op de openingsbalans van de werkzaamheid te boek moet worden gesteld voor de aanschaffings- of voortbrengingskosten van € 5000.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.94
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 maart