Het is in Ierland verboden om gebruik te maken van voertuigen die niet in Ierland zijn geregistreerd. De verplichting om een voertuig te registreren moet worden nagekomen binnen een maand vanaf de dag van in het verkeer brengen van het voertuig op het grondgebied van Ierland. Ter zake van de registratie wordt een heffing in rekening gebracht. Deze heffing wordt berekend als een percentage van de marktwaarde van het voertuig op het moment van registratie, waarbij ook het niveau van CO2-uitstoot in aanmerking wordt genomen. Voor voertuigen met de hoogste uitstoot kan de heffing oplopen tot 36% van de marktwaarde. De Europese Commissie start een precontentieuze procedure tegen Ierland. Volgens de EC is de regeling voor de inning van de registratiebelasting in strijd met de vrijheid van dienstverrichting. Ierland verlangt namelijk dat de heffing in haar geheel wordt voldaan door personen die voertuigen voor een tevoren bepaalde periode invoeren op het grondgebied van Ierland. Verder kunnen zij pas later een deel van het betaalde bedrag terug krijgen.
Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat Ierland in strijd met het EU-recht handelt door een registratiebelasting in volle omvang te heffen voor auto's die niet voor duurzaam gebruik in Ierland zijn bedoeld, en daarvoor ook niet daadwerkelijk worden gebruikt. Volgens de A-G is er namelijk sprake van een beperking van het vrij verrichten van de diensten van verhuur en lease van voertuigen. Verder merkt de A-G op dat Ierland ook in strijd met het EU-recht handelt door te weigeren rente te betalen over de terugbetaalde registratiebelasting, en door een bedrag van € 500 EUR in aftrek te brengen.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 56
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 6 maart