Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat ondanks de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar toch een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn kan worden toegekend.
X bv maakt op 9 mei 2012 bezwaar tegen de voldoening op eigen aangifte van BPM. Bij uitspraak op bezwaar van 27 mei 2015 is het bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn niet-ontvankelijk verklaard. X bv gaat vergeefs in beroep bij Rechtbank Gelderland en haar verzoek om vergoeding van immateriële schade wordt ook afgewezen. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ondanks de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar toch een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn kan worden toegekend (vgl. A-G 20 september 2018, nr. 17/06102, V-N 2018/58.15). X bv krijgt voor de bezwaar- en (hoger)beroepfase een immateriële schadevergoeding van in totaal € 2500. X bv heeft ook recht op wettelijke rente als de vergoedingen voor de immateriële schade en het griffierecht niet tijdig worden uitbetaald (zie HR 21 december 2018, nr. 17/04504, V-N 2019/2.15). Voor haar proceskosten krijgt X bv in totaal € 450. Deze bedragen zijn gematigd omdat onverkorte toepassing van de forfaitaire regeling tot bovenmatigheid zou leiden.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 februari