Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning waar tijdens een doorzoeking in 2010 een hennepkwekerij met 305 plantenpotten wordt aantroffen. X wordt aangehouden als verdachte voor de overtreding van de Opiumwet en aansluitend wordt een berekening van het voordeelbeslag gemaakt. De opbrengst over de jaren 2005 tot medio april 2010 wordt na aftrek van kosten en afschrijving berekend op € 678.693. De inspecteur legt X een navorderingsaanslag IB 2006 op waarbij hij 1/5e van het bedrag, dus € 135.700, bij het aangegeven inkomen van X telt, plus een vergrijpboete van 50%. X gaat in beroep.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X een hennepkwekerij exploiteerde en daaruit inkomsten heeft genoten die hij niet in zijn aangifte inkomstenbelasting heeft vermeld zodat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De bewijslast is dan omgekeerd dan wel verzwaard. De rechtbank oordeelt vervolgens dat de navorderingsaanslag is gebaseerd op een redelijke schatting. Het BOOM-rapport dat de inspecteur heeft gebruikt, is volgens de rechtbank van voldoende gewicht om de schatting te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de vergrijpboete van 50% passend en geboden is, maar vermindert die naar 40% wegens ‘undue delay'. Tot slot oordeelt de rechtbank dat X recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 1.000 omdat de redelijke termijn met acht maanden is overschreden wat toe te rekenen is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 31 mei