Belanghebbende, X, en zijn echtgenote, Y, oefenen in firmaverband tot 1 januari 2001 een bronsgieterij uit. Per 1 januari 2001 brengen X en Y hun ondernemingen in Z bv in. In december 2008 sluiten X en Y een vaststellingsovereenkomst met A. Met A bestond namelijk sinds 1997 een geschil over een in 1994 gesloten overeenkomst tot het gieten van beelden in brons. In 2009 betalen X en Y een bedrag aan A. X brengt zijn aandeel in aftrek in zijn IB-aangifte 2009. De inspecteur is echter van mening dat er geen sprake is van een nagekomen bedrijfslast van X.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de schadeclaim in 2001 bij hem is achtergebleven. Volgens het hof toont X met de door hem ingebrachte stukken niet aan dat hij de schadeclaim per 1 januari 2001 niet aan Y bv heeft overgedragen. Het hof acht hierbij van belang dat de schadeclaim tot het verplichte ondernemingsvermogen van X behoorde en dat X zijn gehele onderneming aan Y bv heeft overgedragen, dus inclusief de schadeclaim. Het gelijk is aan de inspecteur. De aanslag blijft in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 26 november