Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2019 geen recht heeft op aftrek van een bedrag van € 28.363 aan in 2018 betaalde boeterente.

X en zijn partner hebben een eigen woning met een eigenwoningschuld. Bij het oversluiten van de eigenwoningschuld in 2018 brengt de bank € 75.287 boeterente in rekening. X trekt de boeterente deels af in zijn aangifte IB/PVV 2019. De inspecteur weigert deze aftrek, omdat dit bedrag volledig bij de aanslag IB/PVV 2018 van X’ partner in aanmerking is genomen. In geschil is of X een bedrag van € 28.363 aan boeterente in 2019 kan aftrekken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2019 geen recht heeft op aftrek van een bedrag van € 28.363 aan boeterente. Vast staat dat de boeterente volledig is betaald in 2018. Dat betekent dat de boeterente enkel in 2018 voor aftrek in aanmerking komt. De inspecteur heeft het volledige bedrag aan boeterente dan ook terecht in 2018 bij X’ partner in aanmerking genomen. X’ stelling dat het spreiden van boeterente over meerdere jaren vaker gebeurt in de praktijk kan niet leiden tot toekenning van de geclaimde renteaftrek in 2019.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 april

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen