Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen aanleiding is om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Er zijn geen redenen om te twijfelen aan de juiste toepassing door de Hoge Raad van art. 110 VWEU, gegeven de uitleg die het Hof van Justitie EU daaraan heeft gegeven in zijn jurisprudentie.
De gemachtigde van X is bij meer dan 1000 BPM-zaken betrokken. Na vergeefse onderhandelingen onder leiding van de rechtbank en prejudiciële vragen over of de gemachtigde van X als gemachtigde kan worden geweigerd (zie HR 29 januari 2021, 20/02446, V-N 2021/7.16) zijn de zaken zoveel mogelijk in clusters verdeeld om deze gezamenlijk af te doen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen aanleiding is om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Er zijn geen redenen om te twijfelen aan de juiste toepassing door de Hoge Raad van art. 110 VWEU, gegeven de uitleg die het Hof van Justitie EU daaraan heeft gegeven in zijn jurisprudentie. Verder stelt de rechtbank onder andere vast dat in een aantal zaken in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden. Ook bestaat in een aantal zaken recht op BPM-teruggaaf, variërend van € 4 tot € 90. De rechtbank kent verder nog een vergoeding voor proceskosten toe van € 3850 en de inspecteur moet € 27.360 aan griffierechten vergoeden.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 29 juni