Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2012-2014 over een vaste inrichting in Nederland beschikt en dat zijn winst dan ook terecht in Nederland is belast. Het is aannemelijk dat X niet alleen in 2014 over de gehuurde kantoorruimte beschikte maar ook al in 2012 en 2013.
X woont in de jaren 2012, 2013 en 2014 in Duitsland en drijft een onderneming op het gebied van fiscaal advieswerk. Sinds 2014 huurt X een kantoorruimte in Nederland. X dient meerdere IB-aangiften in over de jaren 2012-2014. Conform deze aangiften gaat de inspecteur ervan uit dat X premieplichtig is voor de volksverzekeringen en dat op hem de regels voor een binnenlandse belastingplichtige van toepassing zijn. In beroep stelt X dat hij niet binnenlands belastingplichtig is. De inspecteur is het daar mee eens. Hij is het echter niet eens met de stelling van X dat hij geen vaste inrichting in Nederland heeft en dat de winst uit onderneming volledig in Duitsland is belast.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2012-2014 over een vaste inrichting in Nederland beschikt en dat zijn winst dan ook terecht in Nederland is belast. De rechtbank acht het namelijk aannemelijk dat X niet alleen in 2014 over de gehuurde kantoorruimte beschikte maar ook al in 2012 en 2013. Verder is X ook premieplichtig in Nederland. Hij maakt niet aannemelijk dat hij zijn ondernemingswerkzaamheden voor een substantieel gedeelte in Duitsland heeft verricht. De IB-aanslagen 2012 en 2013 worden uiteindelijk nog wel verminderd in verband met enkele correcties.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting
Editie: 16 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag