In één keer uitbetaald invaliditeitspensioen is fiscaal niet toerekenbaar aan de jaren waarop het betrekking heeft. De regeling omtrent loon uitbetaald op een ongebruikelijk tijdstip is niet van toepassing.

Belanghebbende (X) is arbeidsongeschikt. In 2018 bepaalt het pensioenfonds dat X recht heeft op een invaliditeitspensioen met terugwerkende kracht vanaf 2001. Het pensioenfonds betaalt X in 2018 in één bedrag het verschuldigde invaliditeitspensioen over de jaren 2001-2018 ad € 76.367. Dat leidt door de progressie in het belastingtarief tot een forse belastingaanslag. Die zou veel minder zwaar hebben uitgepakt ingeval van uitbetaling van het invaliditeitspensioen in de onderscheiden jaren. X beroept zich op art. 13a LB lid 2, de regeling met betrekking tot loonbetalingen op een ongebruikelijk tijdstip.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat er geen sprake is van een overeengekomen ongebruikelijk uitbetalingstijdstip. X heeft namelijk geen zeggenschap gehad over het genietingstijdstip, het pensioenfonds bepaalde dat moment. Ook anderszins maakt X niet aannemelijk dat de pensioenen betrekking hebbend op de jaren 2001-2017 eerder inbaar waren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 20 april

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen