Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand positief wordt beïnvloed door de verhuur. Voor de jaren 2013 en 2014 is de waarde voor de vermogensrendementsheffing door de rechtbank terecht vastgesteld op € 630.000 (2013) en € 570.000 (2014). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv en verhuurt een bedrijfspand aan A bv. Vanaf 1 april 2012 verhuurt X het pand aan B bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2012 op aan X in verband met de beëindiging van de tbs-regeling en een IB-navorderingsaanslag 2013, omdat X het pand niet in box 3 heeft verantwoord. Ook voor het jaar 2014 corrigeert de inspecteur de waarde van het pand.
Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2022/1730) oordeelt dat de waarde in het economische verkeer van het bedrijfspand positief wordt beïnvloed door de verhuur. Voor de jaren 2013 en 2014 is de waarde voor de vermogensrendementsheffing door de rechtbank terecht vastgesteld op € 630.000 (2013) en € 570.000 (2014). Daarbij is van belang dat het bedrijfspand per 1 april 2012 voor een vaste periode van vijf jaar wordt verhuurd tegen een overeengekomen huurprijs die aanmerkelijk hoger is dan de marktconforme huurprijs. Het hof vermindert de aanslag voor het jaar 2014 nog wel, omdat de rechtbank per abuis geen rekening heeft gehouden met de definitieve verdeling tussen de partners van het aandeel in de rendementsgrondslag. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92