Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vennootschappen, ondanks hun feitelijke vestiging in Japan, ook in Nederland zijn gevestigd. Zij moeten dan ook, als binnenlands belastingplichtigen, aangifte doen.

De aandelen van belanghebbende, X bv, en haar twee dochtermaatschappijen zijn (indirect) in handen van A. A, die de feitelijke leiding bij de vennootschappen heeft, verhuist in 2004 naar Japan. Omdat de vennootschappen hun VPB-aangiften 2011, ook na daartoe te zijn aangemaand, niet indienen, legt de inspecteur ambtshalve aanslagen met verzuimboetes van € 2460 op aan elk der vennootschappen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv en haar dochtermaatschappijen verplicht zijn een VPB-aangifte in te leveren. Hieraan doet niet af dat er sprake is van nihilaangiften. De rechtbank wijst er op dat de vennootschappen op grond van art. 2 lid 4 Wet VPB in Nederland zijn gevestigd en binnenlands belastingplichtig zijn. Ten aanzien van de boete stelt de rechtbank vast dat de dochtermaatschappijen lege vennootschappen zonder enig vermogen zijn. Mede omdat de dochtermaatschappijen inmiddels zijn ontbonden, acht de rechtbank een boete van per saldo € 2460 voor de drie vennootschappen samen gerechtvaardigd. De rechtbank laat de nihilaanslagen in stand en vermindert de boeten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 11 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen