Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de lening tot het verplichte ondernemingsvermogen van X behoort. X verricht de activiteiten voor B Ltd. namelijk binnen het kader van zijn onderneming.

Belanghebbende, X, is gespecialiseerd in complexe grensoverschrijdende projectfinancieringen. In 2002 wordt X benaderd door B Ltd. om werkzaamheden voor haar te gaan verrichten. Op 18 augustus 2002 sluiten X en B Ltd. een Cooperation Agreement. Naar aanleiding hiervan verstrekt B Ltd. een lening van € 1,6 mln aan X, als voorschot op de te ontvangen commissies. Omdat er echter geen projecten van de grond komen, heeft X geen commissies ontvangen in de periode na 18 augustus 2002. Op 21 juni 2010 deelt B Ltd. aan X mee dat de overeenkomst, door verjaring, is komen te vervallen, en dat X wordt ontslagen van al zijn betalingsverplichtingen. In geschil is of het voordeel dat X hierdoor geniet tot winst uit onderneming leidt. X is namelijk van mening dat de schuld aan B Ltd. tot zijn privévermogen behoort.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de lening tot het verplichte ondernemingsvermogen van X behoort. Volgens de rechtbank verricht X de activiteiten voor B Ltd. namelijk binnen het kader van zijn onderneming. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat de lening is verstrekt om X te bewegen om een samenwerkingsverband met B Ltd. aan te gaan. Ook is van belang dat X, afgezien van de verrekening met de aan hem in het kader van de samenwerking toekomende commissies, de lening niet hoefde terug te betalen. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen