Hof Amsterdam oordeelt dat X, een in Nederland verblijvende Oekraïense vluchteling, geen ingekomen werknemer is voor de 30%-regeling.
X heeft de Oekraïense nationaliteit en is met zijn vrouw en drie kinderen naar Nederland gevlucht vanwege de oorlog in Oekraïne. Hij heeft een tijdelijk verblijfsrecht gekregen tot 4 maart 2023, dat nadien is verlengd. Hij heeft een tijdelijke woning toegewezen gekregen en staat vanaf maart 2022 onafgebroken ingeschreven in de BRP. Daarnaast houdt X zijn huurwoning en bankrekening in Oekraïne aan en betaalt hij de daarbij behorende kosten. Ook blijven zijn kinderen digitaal Oekraïens onderwijs volgen in de jaren 2021/2022 en 2022/2023. In september 2022 aanvaardt X een dienstbetrekking, waarvoor hij tezamen met zijn werkgever een verzoek voor toepassing van de 30%-regeling doet. Het verzoek voor toepassing van de 30%-regeling wordt afgewezen. X gaat in bezwaar en beroep. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur gaat in hoger beroep. In hoger beroep is wederom in geschil is of X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet een ingekomen werknemer is, omdat hij een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had voorafgaand aan het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Zes maanden voorafgaand aan het aangaan van de arbeidsovereenkomst verblijft X namelijk reeds in Nederland en zijn leerplichtige kinderen zijn in die periode naar een Nederlandse school gegaan. De omstandigheid dat X van 15 april tot 8 augustus 2022 werkzaam is geweest op een schip in internationale wateren is, mede in het licht van de aanwezigheid gedurende die periode van zijn gezin in Nederland, onvoldoende om het ontbreken van de duurzame band aannemelijk te maken. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.
Lees ook het thema De 30%-regeling.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 10e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 februari
Informatiesoort: VN Vandaag