Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in de procedure over de aanslag erfbelasting niet kan worden opgekomen tegen de WOZ-waarde. De onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde kan daarom niet worden verlaagd.

A, de broer van belanghebbende, X, overlijdt in 2016. X is een van de zeven erfgenamen. X overlijdt echter twee maanden na haar broer. C, de zoon en erfgenaam van X, is het niet eens met de aan zijn moeder opgelegde aanslag erfbelasting.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat in de procedure over de aanslag erfbelasting niet kan worden opgekomen tegen de WOZ-waarde. De onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde kan daarom niet worden verlaagd. Dat de aanslag ten name van X staat is correct. Ten tijde van het overlijden van A was zij de belastingplichtige. Dat X twee maanden na de erfrechtelijke verkrijging zelf is overleden, doet er niet aan af dat zij de belastingplichtige verkrijger was en dat de aanslag dus ten name van haar moet worden opgelegd. Ook is niet van belang dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard. Op grond van art. 71 SW wordt een erfgenaam dan niet van de verplichtingen voortvloeiende uit de SW ontheven. Ook bij beneficiaire aanvaarding kan een aanslag erfbelasting worden opgelegd. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 26

Successiewet 1956 71

Successiewet 1956 21

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 december

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen