Belanghebbende, X nv, exploiteert in de gemeente Naarden een gas- en elektriciteitsnetwerk. De heffingsambtenaar van deze gemeente legt aan X nv de in geschil zijnde voorlopige aanslag precariobelasting op voor gas- en elektriciteitsleidingen in gemeentegrond. X nv beroept zich op afspraken uit het verleden die aan de heffing van precariobelasting in de weg zouden staan, omdat de gemeente op grond van deze afspraken een gedoogplicht zou hebben voor de leidingen. Voor voorwerpen ten aanzien waarvan de gemeente een gedoogplicht heeft, mag de gemeente op grond van een gemeentelijke vrijstelling niet heffen. Volgens de Hoge Raad is het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden dat X nv als netwerkbeheerder zich kan beroepen op een vrijstelling in de precariobelasting, onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelt dat eerst moet worden onderzocht of de rechten uit de verkoopovereenkomst uit 1999 wel zijn overgedragen aan X nv.
Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat de in het verleden gemaakte afspraken niet aan de heffing van precariobelasting vanaf 2012 in de weg staan. Met haar stelling dat zij niet de belastingplichtige is in de zin van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2012, treedt X nv buiten de rechtsstrijd zoals deze na verwijzing is afgebakend. Weliswaar vergt het arrest een hernieuwd onderzoek van de zaak in volle omvang, maar dat betekent niet dat na verwijzing nieuwe stellingen, deels van feitelijke aard, kunnen worden behandeld. Het gelijk is aan de heffingsambtenaar.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 mei