Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag IB 2017 van de gepensioneerde en in Zwitserland wonende X terecht is uitgegaan van het renseignement van het ABP. Verder oordeelt de rechtbank dat X de geclaimde aftrekposten niet aannemelijk maakt.

X is Nederlander en woont in Zwitserland. Hij vermeldt in zijn aangifte IB 2017 een ABP-uitkering van € 36.257 waarop € 9.410 aan loonheffing is inhouden. De inspecteur corrigeert de aangifte op grond van een van het ABP ontvangen renseignement. X gaat in beroep en stelt dat het ABP-pensioen € 59.916 bedraagt, waarop € 24.445 aan loonheffing is ingehouden. Verder claimt X een aftrek voor hypotheekrente van de eigen woning, betaalde alimentatie en uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het ongelijk. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag terecht is uitgegaan van het renseignement van het ABP. De aftrekposten maakt X niet aannemelijk. Zo verwijst X voor de hypotheekrente voor de eigen woning en de alimentatie alleen naar de inhoud van een verkoopakte. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Wet inkomstenbelasting 2001 3.110

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 januari

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen