De regeling voor bijzonder uitstel van betaling van belastingschulden in verband met de coronacrisis is geëvalueerd. Hieruit blijkt dat de regeling vooral in 2020 doeltreffend is geweest. Wel wordt geadviseerd om bijzonder uitstel van betaling alleen in uitzonderlijke gevallen toe te passen.

Voor zowel de eenmalig verhoogde schenkingsvrijstellingen voor kinderen voor een dure studie en voor een vrij te besteden doel bestaat geen noodzaak. Ook is de schenkingsvrijstelling voor een vrij te besteden doel beperkt potentieel doelmatig. De schenkingsvrijstelling voor een dure studie is beoordeeld als doelmatig. Dat blijkt uit een evaluatie van beide schenkingsvrijstellingen. De Staatssecretaris van Financiën stuurt de resultaten van het onderzoek aan de Tweede Kamer.

Een tiny house, een verplaatsbare woning die voor maximaal tien jaar op een fundering van betonpalen wordt geplaatst, kan aangemerkt worden als een gebouw voor de eigenwoningregeling of als een woonwagen voor de huurtoeslag. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep onroerende zaken.

De Staatssecretaris van Financiën keurt goed dat de in het Belastingplan 2025 opgenomen overgangsregeling tot 1 juli 2025 buiten toepassing blijft voor betalingen en overdrachten van vouchers in 2025 die betrekking hebben op leveringen en diensten waarvan per 1 januari 2026 de afschaffing van het verlaagde BTW-tarief is voorzien.

Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof en de rechtbank terecht hebben geoordeeld dat de verbouwing niet zo ingrijpend is geweest dat daardoor in wezen een nieuw gebouw is ontstaan. De A-G bespreekt daarbij de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X in hoger beroep tevergeefs klaagt over het wrakingsverbod uit de procedure in eerste aanleg. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X in hoger beroep tevergeefs klaagt over het wrakingsverbod uit de procedure in eerste aanleg. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Op het informatieportaal InView is een nieuw fiscaal thema gepubliceerd over de relatie tussen fraus legis en renteaftrek in de vennootschapsbelasting.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de stille maatschap op 30 september 2016 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 tot stand is gekomen en dat X dus recht heeft op zelfstandigenaftrek.

A-G Wattel is van mening dat de volmacht van de gemachtigde niet toereikend is om alleen over de griffierechtvergoeding te procederen. De inspecteur heeft de fout van het hof inmiddels hersteld door aanvullend € 93 te betalen, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Art. 19a Wet BPM 1992 geldt voor alle BPM-procedures “gestart naar aanleiding van een voldoening op aangifte”, dus juist ook als het geschil alleen (nog) maar gaat over de proceskostenvergoeding en het griffierecht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep, omdat niet is tegemoetgekomen aan haar beroep. De aanmaningskosten zijn terecht opgelegd.