X is eigenaar van een appartement. Hij heeft de woning gekocht op 12 oktober 2017 voor € 528.000. De WOZ-waarde 2018 (waardepeildatum 1 januari 2017) bedraagt € 493.000. Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de eigen koopsom leidend moet zijn bij de WOZ-waardering. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde naar € 450.000. De heffingsambtenaar is het niet eens met de index van 17% die de rechtbank heeft toegepast om de prijsontwikkeling tussen aankoop en peildatum te bepalen. Op basis van cijfers van Vastgoed pro komt de heffingsambtenaar op een stijging van 6,3%.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat algemene indexcijfers van makelaarsverenigingen niet bruikbaar zijn in een WOZ-procedure. Het betreft hier indexcijfers van Vastgoed pro. De heffingsambtenaar erkent dat dit een algemeen cijfer betreft voor de gehele provincie en alle typen woningen. Het hof is niet overtuigd dat dit cijfer ook juist is voor een groot appartement met twee parkeerplaatsen op de hoogste verdieping van een modern appartementencomplex in het centrum van een dorp. Het standpunt van de heffingsambtenaar is ook niet te rijmen met zijn opmerking ter zitting bij de rechtbank dat er voor appartementen in dit dorp een prijsstijging zou zijn geweest van wel 55%. Dat de heffingsambtenaar geen andere gegevens heeft om de waardestijging te onderbouwen, komt voor zijn rekening en risico. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 december