Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in verzet dat X de door hem gestelde betalingsonmacht niet aannemelijk heeft gemaakt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X is het niet eens met de beslissing van Hof Arnhem-Leeuwarden om zijn hoger beroep wegens het niet voldoen van het griffierecht niet-ontvankelijk te verklaren.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 30 juni 2015, 13/01162, V-N Vandaag 2015/1685) oordeelt in verzet dat X de door hem gestelde betalingsonmacht niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit betekent dat X terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep wegens het niet betalen van het griffierecht. De enkele stelling van X dat hij financiële problemen heeft als gevolg van een conflict met derden is onvoldoende om betalingsonmacht aannemelijk te achten. Hetzelfde heeft te gelden voor de omstandigheid dat voor het jaar 2010 een aanslag IB/PVV is opgelegd van nihil. In reactie op een brief van de griffier van het hof heeft X geen inzicht verstrekt in zijn financiële situatie, maar slechts gewezen op een bedrag dat hij gewonnen heeft bij een loterij en dat ten onrechte niet op zijn bankrekening is gestort. Volgens het hof heeft X daarmee niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Verder neemt het hof bij zijn oordeel in aanmerking de verklaring van de inspecteur dat X in 2014 een uitkering heeft genoten die hoger is dan de door de Hoge Raad aangelegde maatstaf voor betalingsonmacht (HR 20 februari 2015, nr. 14/05176, V-N 2015/12.7).

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen