Belanghebbende, X, dient op 28 mei 2014 bij de gemeente een Wob-verzoek in. In het kader van dit verzoek verstrekt B en W aan X 16 kopieën. Bij nota van 1 juli 2014 wordt € 4 aan leges in rekening gebracht. Op 17 juli 2014 maakt X bezwaar tegen de leges en verzoekt hij om een kostenvergoeding. X stelt in beroep dat de gemeente haar meer documenten heeft verstrekt dan waar zij om heeft gevraagd.
Hof Den Haag (MK I, 22 juni 2016, 15/00333, V-N Vandaag 2016/1469) verwerpt in navolging van de rechtbank het betoog van X dat de gemeente ook niet gevraagde kopieën heeft verstrekt en de kosten daarvan ten onrechte via de leges bij haar in rekening heeft gebracht. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gemeente bij het toezenden en in rekening brengen van kopieën de grenzen van het in algemene bewoordingen gestelde verzoek van X te buiten is gegaan. Het bedrag aan leges is derhalve niet te hoog vastgesteld. Voor een kostenvergoeding is geen aanleiding, nu het bestreden besluit (de legesaanslag) niet is herroepen in de bezwaarfase.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15 lid 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 maart