X wordt op 2 juni 2014 medebestuurder van stichting C. Met de stichting sluit X een samenwerkingsovereenkomst. X verricht naast de bestuurswerkzaamheden als zelfstandig beroepsbeoefenaar werkzaamheden voor de stichting op basis van een overeenkomst van opdracht. X' werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het opstellen van standaard arbeidsovereenkomsten. X' klanten bestaan voornamelijk uit leden van de coöperatie D waarmee de stichting een samenwerkingsverband heeft gesloten. X is van mening dat zij recht heeft op toepassing van de ondernemers- en startersaftrek. In hoger beroep is in geschil of X als ondernemer winst uit onderneming geniet.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X' inkomsten voor de in opdracht van stichting C verrichte werkzaamheden niet kwalificeren als winst uit onderneming. X maakt niet aannemelijk dat zij bij de uitoefening van haar werkzaamheden in opdracht van de stichting ondernemersrisico loopt. X' honorarium kan daarmee niet als winst uit onderneming worden aangemerkt. Hieraan doet niet af dat de honorering afhankelijk is van de betaling door de opdrachtgevers/derden. Weliswaar loopt X indirect een debiteurenrisico, maar een dergelijk indirect risico is onvoldoende om het tot ondernemersrisico te bestempelen. X' hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 20 januari