Het Hof van Justitie EU oordeelt dat ook wanneer een persoon niet individueel kan worden geïdentificeerd, sprake kan zijn van een ‘verwacht belang’ bij een verzoek om inlichtingen.

Op basis van het Belastingverdrag Frankrijk-Luxemburg verzoekt de Franse Belastingdienst de Luxemburgse Belastingdienst om uitwisseling van inlichtingen. De informatie waar de Fransen om verzoeken betreft de Luxemburgse vennootschap L. L houdt de aandelen in het Franse F, dat een onroerende zaak verhuurt in een gemeente in Frankrijk. In verband met de OZB-heffing willen de Fransen weten wie de aandeelhouders en economisch rechthebbenden van L zijn. In geschil is of is voldaan aan de voorwaarde van het ‘verwachte belang’ en of het Franse verzoek de in art. 20 lid 2 EG-richtlijn 2011/16 (Bijstandsrichtlijn) vermelde informatie bevat. De Luxemburgse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. 

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat ook wanneer een persoon niet individueel kan worden geïdentificeerd, sprake kan zijn van een ‘verwacht belang’ bij een verzoek om inlichtingen. De verzoekende autoriteit moet echter wel duidelijk en genoegzaam onderbouwen dat zij een gericht onderzoek verricht naar een beperkte groep van personen. Ook moet dat onderzoek zijn ingegeven door gegronde vermoedens dat een specifieke wettelijke verplichting niet is nageleefd. Daarnaast beantwoordt het Hof van Justitie EU de vraag onder welke omstandigheden een persoon die de gevraagde gegevens niet verstrekt een boete is verschuldigd en wanneer de opgelegde sanctie legitiem opeisbaar is.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 29 november

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen