C, een arbeidsongeschikte werknemer van belanghebbende, X bv, krijgt een WGA-uitkering toegekend. X bv heeft het loon van C gedurende de wachttijd doorbetaald en heeft geen beroep gedaan op de no-riskpolis. Het UWV heeft daarom geen ziekengeld aan C betaald en heeft dit ook niet aan X bv gecompenseerd. De WGA-uitkering wordt toegerekend aan X bv voor de berekening van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk). Daardoor wordt deze premie hoger vastgesteld. X bv is het hier niet mee eens.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de tekst van art. 117b lid 3 onderdeel c Wfsv duidelijk is: als een werknemer, aan wie een door het UWV te betalen WGA-uitkering is toegekend, uit de dienstbetrekking waaruit een WGA-uitkering is ontstaan recht heeft op ziekengeld, komt deze niet ten laste van de Whk. Volgens het hof is dan niet van belang of dit recht ook daadwerkelijk tot een uitkering heeft geleid. Het hof verwerpt vervolgens ook de stelling van de inspecteur dat een uitkering alleen dan niet ten laste van de Whk komt als er een uitkering op basis van een no-riskpolis aan vooraf is gegaan. Deze stelling is in strijd met de duidelijke wettekst. Het hof stelt dan ook vast dat de in 2015 aan C betaalde WGA-uitkering ten onrechte ten laste van de Whk is gebracht en dat het gedifferentieerd premiepercentage Whk daardoor te hoog is vastgesteld. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 117b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 11 september