Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van onzakelijke leningen. Volgens het hof heeft X bv namelijk vanaf augustus 2009 een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen.

Belanghebbende, X bv, sluit een overeenkomst met B bv en C bv voor de verkrijging van 15% van de aandelen in D bv. X bv verstrekt vervolgens leningen aan D bv. Op 1 juli 2009 leveren B bv en C bv 15% van de aandelen in D bv aan X bv. De koopsom wordt voldaan via cessie van een van de leningen. Vervolgens verstrekt X bv in 2009, 2010 en 2011 nog meerdere leningen aan D bv. Medio 2012 ondertekent X bv een kwijtscheldingsverklaring waarbij zij € 437.688 kwijtscheldt. In haar VPB-aangifte 2012 voert X bv een kwijtscheldingsverlies van € 437.688 op. De inspecteur accepteert dit niet. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur ten aanzien van de in 2009 en 2010 verstrekte leningen niet aannemelijk maakt dat X bv met het verstrekken van de leningen een debiteurenrisico heeft gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. De latere leningen kunnen volgens de rechtbank niet ten laste van de winst worden afgewaardeerd. Verder is de rechtbank nog van mening dat X bv ook een bedrag van € 21.477 aan bijgeschreven rente mag aftrekken. De rechtbank staat aftrek van een bedrag van € 171.477 toe.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er sprake is van onzakelijke leningen. Volgens het hof heeft X bv namelijk vanaf augustus 2009 een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen. Dat X bv een sterk vertrouwen in de onderneming van D bv had, en dat bij X bv de overtuiging bestond dat zij met haar kennis en kunde bij kon dragen aan de groei van D bv, acht het hof daarbij niet van belang. Vervolgens verwerpt het hof ook het beroep van X bv op het gelijkheidsbeginsel. X had namelijk aangevoerd dat de aanslagen van de andere aandeelhouders van X bv wel conform de aangiften zijn opgelegd. Volgens het hof zijn echter drie van de vier aanslagen opgelegd nadat de aanslag aan X bv was opgelegd, zodat er slechts sprake is van één vergelijkbaar geval. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank.

Lees ook de thema's De onzakelijke lening en Eigen vermogen versus vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 oktober

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen