Belanghebbende, mevrouw X, krijgt op in augustus 2011 een schenking van haar moeder van € 18.000. In 2011 gold voor kinderen die de leeftijd van 35 jaar nog niet hebben bereikt de eenmalig verhoogde vrijstelling van € 24.144. Op het moment van schenking was X al 35 jaar. In maart 2012 is de aangifte schenkbelasting gedaan. Eind oktober 2012 is aan X een aanslag schenkbelasting opgelegd van € 1297 ((€ 18.000 -/- de algemene vrijstelling van € 5.030) x 10%). In de media nam X kennis van een op handen zijnde verruiming van de eenmalige verhoogde vrijstelling aan kinderen tot de leeftijd van 40 jaar. X meende hiervoor alsnog in aanmerking te kunnen komen. X belt daarom met een medewerker van de Belastingtelefoon. Deze raadt X aan om de nieuwe regelgeving af te wachten. Pas na ontvangst van de aanmaning tekent X bezwaar aan tegen de aanslag. In geschil is of dat bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X aan de uitlatingen van de Belastingtelefoon geen vertrouwen kan ontlenen dat zij na de invoering van de nieuwe regelgeving nog bezwaar kon indienen tegen de aanslag. X heeft namelijk geen vragen gesteld over het maken van bezwaar. Het doet er dus niet toe dat X wel binnen de wettelijke bezwaartermijn contact heeft opgenomen met de Belastingtelefoon. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:11