X is het er niet mee eens dat de heffingsambtenaar na de verlaging van de WOZ-waarde 2022 weigert de kosten van het bezwaar te vergoeden.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar op basis van een in 2020 afgegeven informatiebeschikking geen omkering van bewijslast kan toepassen in de procedure over de WOZ-waarde 2022. In 2020 heeft de heffingsambtenaar X verzocht een koopinlichtingenformulier in te vullen met betrekking tot de aankoop van zijn woning. Nadat X dit niet heeft gedaan, heeft de heffingsambtenaar een informatiebeschikking opgelegd. Omdat op de luchtfoto een bouwcontainer op de oprit is te zien, is de heffingsambtenaar er bij het bepalen van de WOZ-waarde 2022 vanuit gegaan dat de woning na aankoop is opgeknapt. Na bezwaar heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde 2022 verlaagd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende zorgvuldig gehandeld heeft bij het opleggen van de WOZ-beschikking 2022. De informatiebeschikking was gestuurd in het kader van de permanente marktanalyse en ook was daarin niet aangegeven dat de gevolgen van het niet aan de informatiebeschikking voldoen ook zouden gelden voor het belastingjaar 2022. De heffingsambtenaar is er ten onrechte vanuit gegaan dat de bewijslast was omgekeerd en verzwaard. De onjuistheid van de beschikking is te wijten aan de heffingsambtenaar en X heeft recht op vergoeding van de bezwaarkosten.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 27 april