X houdt zich bezig met het installeren en onderhouden van koelsystemen in supermarkten. Eind 2014 start een boekenonderzoek om de aanvaardbaarheid van de haar btw-aangiften te boordelen. Dit mondt uit in een strafrechtelijk onderzoek, invallen van de FIOD en de oplegging van direct invorderbare btw-naheffingsaanslagen. Volgens de inspecteur voldoet X niet aan haar administratieplicht en neemt in 2017 een informatiebeschikking jegens haar. In geschil is uitsluitend de formele rechtmatigheid daarvan. X stelt dat de beschikking overbodig is, omdat de vereiste aangiften niet zijn gedaan en dat de bewijslast reeds daarom kan worden omgekeerd. Bovendien zou het gaan om een niet-heelbare (vermeende) schending van de administratieplicht.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de informatiebeschikking is ingevoerd om rechtsbescherming te geven aan belastingplichtigen die worden geconfronteerd met controlehandelingen van de Belastingdienst en niet om alsnog informatie van hen te krijgen. De beschikking is dus niet in strijd met art. 6 EVRM en mag ook in de bezwaarfase worden genomen (zie HR 2 oktober 2015, nr. 14/06080, V-N 2015/50.6). X stelt vergeefs dat de beschikking een vertragingstactiek is, zodat de strafrechter geen kennis kan nemen van de toetsing van de aanslagen door de belastingrechter. De straf- en belastingrechter zijn namelijk onafhankelijk van elkaar en zijn ook niet aan elkaars oordelen gebonden (zie HR 22 maart 2015, nr. 13/03959, V-N 2015/16.6). De informatiebeschikking is voorts niet in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 26 maart