Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet onrechtmatig heeft gehandeld door pas na het opleggen van de navorderingsaanslag én de ontvangst van een ingebrekestelling een informatiebeschikking te nemen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De inspecteur stelt X vragen over heffing van IB/PVV. X beantwoordt de vragen niet. De inspecteur legt daarna een navorderingsaanslag IB/PVV op. Nadat X bezwaar heeft gemaakt en later ook de inspecteur in gebreke heeft gesteld wegens het overschrijden van de beslistermijn, stelt de inspecteur wederom vragen. Omdat de gevraagde informatie niet wordt verstrekt neemt de inspecteur een informatiebeschikking. In geschil is of de inspecteur bij het geven van de informatiebeschikking in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/30.23.15) oordeelt dat de inspecteur niet onrechtmatig heeft gehandeld door pas na het opleggen van de navorderingsaanslag én de ontvangst van een ingebrekestelling een informatiebeschikking te nemen. Deze handelwijze leidt niet tot schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Niet aannemelijk is geworden dat de navordering als drukmiddel is gebruikt of dat de inspecteur ten onrechte gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om schriftelijk inlichtingen aan X te vragen. Dat het geven van de informatiebeschikking pas is geschied nádat X de inspecteur in gebreke had gesteld, maakt nog niet dat de informatiebeschikking uitsluitend is gegeven om de termijn voor het beslissen op bezwaar op te schorten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 september

Informatiesoort: VN Vandaag

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen